Kabale und Liebe bij de SPD

De verontwaardiging van de Duitse regering – vooral van de Groenen – over de cyber-inbraak van de Russische geheime diensten in het Berlijnse SPD-hoofdkwartier begrijp ik niet. Als de inlichtingendiensten van bevriende staten al bij elkaar inbreken (destijds de cyber-aanvallen van de Amerikaanse NSA in de kanselarij van Angela Merkel), waarom zouden de Russen het dan laten? Vooral: waarom zouden de Russische hackers niet tot actie overgaan als de e-mailconto’s in het Berlijnse SPD-hoofdkwartier zo lek als een mandje zijn omdat de elementairste updates er niet worden uitgevoerd ? Maar inderdaad, nog onbegrijpelijker is het optreden van de Russen zelf. Want wat voor bijkomende informatie denkt de Russische geheime dienst in de SPD-e-mailbestanden te kunnen vinden als je weet dat een goed ingelichte sociaaldemocraat in Hannover die inlichtingen zonder omwegen aan zijn boezemvriend Poetin kan bezorgen? Waartoe dan het hele mediale circus, de opwinding en de stoere taal?

De macht van de ondergrond

Boeiend: Remaking Berlin. A History of the City through Infrastructure, 1920-2020 (MIT Press, 2020) van Timothy Moss. These: ongeveer alle Berlijnse ondergrondse infrastructuur is ondanks de bombardementen van eind 1943 begin 1945 intact gebleven. Meer nog: ‘The well-documentated survival of Berlin’s underground infrastructure became, indeed, the decisive argument behind retaining the city’s prewar urban form and rejecting the new landscape advocated by modernists. Rarely has the power of infrastructure to shape urban development been so starkly revealed.’

Het leger van de AfD

De Duitse sociaaldemocratische minister van Defensie Boris Pistorius pleit voor de uitbouw van een sterk Duits leger. Maar wat zou zo’n leger betekenen in de handen van de sociaaldemocratische weifelaars en zoetebroodjesbakkers van het type Olaf Scholz? Erger nog, zelfs in de onwaarschijnlijke veronderstelling dat Pistorius het fiat en de middelen zou krijgen van zijn appeasement-partij, zouden wij, Duitsers en West-Europeanen, dat sterke Duitse leger dan niet meer dan Poetins leger moeten vrezen als het in de handen valt van de Duitse Poetin-klonen in de AfD?

Flaubert contra Schnitzler

Toen Arthur Schnitzler weer eens het Burgtheater bezocht werd hem door een nieuwe portier gevraagd ‘of meneer misschien artiest was’, waarop de schrijver antwoordde: ‘Als ik dat eens wist.’ Flaubert daarentegen twijfelde niet aan zijn talent. Toen een onbekende hem in een treincoupé eens vroeg of hij een handelaar in olie was, repliceerde hij: ‘Nee, in azijn.’

« Oudere berichten

© 2024 Piet de Moor

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑